Iemand steunen
Het is niet makkelijk om te zien dat iemand in je omgeving ongelukkig is, veel afvalt of juist heel dik wordt. Je voelt je machteloos. Als naaste kun je de eetstoornis niet oplossen, maar je kan iemand wel ondersteunen, er voor iemand zijn of diegene helpen.
In deze filmpjes kan je zien hoe het is voor een naasten om het vermoeden van een eetstoornis te hebben bij iemand in je omgeving. Je ziet ook hoe belangrijk het is om het gesprek aan te gaan. Het document 'Steun en support bij eetproblemen' kan je ook helpen.
Tips voor jou als ouder
Maak ruimte voor contactmomenten. Maak - als dit lichamelijk gezien kan - bijvoorbeeld een wandeling door het bos, laat samen de hond uit of kijk samen een show op Netflix. Even geen gesprekken over eten of zorgen. Investeren in de relatie met je kind betekent luisteren. Zo hoor je ook wanneer je kind aan het woord is versus wanneer de eetstoornis spreekt. Als ouder kun je leren hier onderscheid in te maken.
Dit kan je leren door met het gezin in therapie te gaan, bijeenkomsten georgansieerd voor ouders te volgen, bijvoorbeeld ouderavonden van Stichting Kiem of buddy-dagen van Isa Power of inloop avonden bij Dailisey Recovary of door er veel over te lezen. (Onder deze tips vind je een aantal lees- en kijktips voor ouders.) Daarnaast kun je ook investeren in de relatie met je kind door een brief gericht aan je kind te schrijven. Vertel wat je raakt, wat je dierbaar is en waarom je jouw kind zo waardeert.
Probeer uit te dragen dat je kind kan en gaat herstellen. Het is goed om medeleven te tonen maar door medelijden kan het juist lijken of het kind niet in staat is te herstellen.
Vorm een sterke groep als ouders, samen met eventuele broers en zussen, opa’s en oma’s, vrienden en vriendinnen, de mentor, zorgcoördinator op school, de behandelaar en andere betrokkenen. Samen lukt het veel beter om met de situatie om te gaan. Dit betekent ook dat je samen grenzen moet stellen aan de eetstoornis. Let erop dat je als ouders niet uitgespeeld wordt tegen elkaar, probeer onenigheid samen te bespreken en niet in het bijzijn van je kind.
Plan qualitytime in met eventuele broers of zussen, zodat zij zich belangrijk voelen en weten dat het goed is om naast de ziekte ook ruimte te maken voor liefdevolle momenten voor elkaar. En leer ze ook hoe ze zich het beste kunnen gedragen tegenover hun broer of zus met de eetstoornis. (Lees bijvoorbeeld een handleiding van Stichting Kiem of lees verder voor tips voor broers en zussen.) Wanneer je kind met de eetstoornis eetbuien heeft, ga je ook op zoek naar manieren hoe je ook voor de andere kinderen lekkers in huis kunt bewaren.
Tips voor broers en zussen
Je broer of zus vindt het herstellen van de eetstoornis onwijs moeilijk. Daarbij kan alle steun worden gebruikt. Dan helpt het als er een keer een compliment wordt gegeven over iets wat hij of zij doet. Bijvoorbeeld ‘wat goed dat je vandaag dat proefwerk hebt gemaakt’, of ‘om die verjaardag te vieren heb je flink wat moed gehad, dat is erg knap van je.’
Opmerkingen zoals ‘wat zie je er goed uit’ zijn na de behandeling nog extreem pijnlijk. Je broer of zus denkt er vaak bij ‘zie je wel, ik ben dik. Ze bedoelen eigenlijk wat ben je dik.’ Dus opmerkingen over het uiterlijk kun je beter niet maken.
Waarschijnlijk gaan de gesprekken thuis heel veel over eten. Het is ook goed om het hier soms even niet over te hebben en wat leuks samen te gaan doen. Kijk samen een film, speel een spel of ga samen sporten. Zo laat je merken dat je om je broer of zus geeft.
Tips voor zorgverleners
Vaak heeft iemand met een eetstoornis een verborgen hulpvraag. Dat is anders dan bij een ander consult waarbij mensen klachten hebben en van de klacht af willen. De verborgen hulpvraag heeft te maken met het belang wat iemand heeft om de eetstoornis vast te houden, de functie van de eetstoornis zoals bijvoorbeeld het bieden van controle, focus en emotieregulatie.
Uiteraard moet er wat gebeuren aan de situatie. Maar houd er rekening mee dat het te veel controleren van het eetgedrag averechts kan werken. Het boek ‘De behandeling van angst bij kinderen en jongeren’ van Eli R. Lebowitz kan je helpen om te leren hoe je op een rustige, constructieve manier kunt communiceren met je patiënt. Ook zijn hier diverse trainingen voor beschikbaar.
Tips voor leraren
Ben jij leraar op een school en heb je het gevoel dat een leerling een eetstoornis heeft? Dan is het goed om zo snel mogelijk een andere collega in vertrouwen te nemen. Vaak is er al een zorgbeleid op school. De zorgcoördinator op school weet vaak waar je nuttige informatie kunt vinden en misschien zelfs met een collega kunt praten die ervaringsdeskundige is. Andere tips die kunnen helpen bij het herstel van je leerling zijn:
Luister goed wanneer het kind aan het woord is versus wanneer de eetstoornis spreekt. Als leraar kun je hier onderscheid in maken.
Het gaat dan niet om de vraag of jij denkt dat de leerling zich veilig voelt, maar of de leerling zelf daadwerkelijk voldoende veiligheid voelt om jou iets te vertellen wat hij of zij (mogelijk) nog nooit aan iemand heeft verteld. Wanneer er een klik is en de leerling zich veilig voelt, is de kans groter dat de vragen over het eetgedrag eerlijk beantwoord worden. Leg daarom in het begin niet te veel focus op vragen rondom het eten.
Let bij de antwoorden die de leerling geeft ook op de congruentie van de lichaamstaal. Stemt het lichaam in met wat het hoofd zegt. Wanneer dit niet het geval is, benoem dan wat je ziet: "ik heb het gevoel dat je lichaamstaal wat anders uitstraalt dan je woorden mij vertellen. Klopt het dat je antwoord niet juist is?"
Het gesprek met ouders
Wanneer je als leraar met ouders moet praten, is het goed om je voor te bereiden op verschillende reacties. Het kan zijn dat de volgende reacties aan bod komen: ontkenning en ongeloof, bevestiging van een eigen vermoeden, angst om het kind te verliezen, angst dat ze het niet aankunnen omdat er al veel speelt in het gezin, het idee dat ze als ouder iets fout hebben gedaan of dat ze zelf niet over hun eetproblemen willen vertellen. De kunst voor jou als leraar is om niet te gaan oordelen of veroordelen. Houd het gesprek zo neutraal mogelijk. Vertel erbij dat je je zorgen maakt en vermoedens hebt, maar dat je geen arts bent. Vraag of ze het fijn vinden dat je ze nu of later helpt. Kijk voor tips de handleiding voor onderwijsprofessionals.
Hulp zoeken
Een eetstoornis is een ernstige aandoening, die veel leed kan veroorzaken. Je kunt het beste zo snel mogelijk in actie komen.