Melissa over zoon Jeroen met anorexia
Melissa (49) heeft drie kinderen. Haar jongste zoon Jeroen heeft op zijn elfde anorexia gehad. Tijdens een uitje met vrienden zag ze dat Jeroen vaak bij de verwarming stond en dat vond ze vreemd. Daarom besloot ze langs de huisarts te gaan.
Dit verhaal is waargebeurd. Om privacyredenen zijn de namen en foto’s niet van de werkelijke personen.
Ben jij gevoelig voor of heb je een eetstoornis? Dan kan onderstaande content triggerend werken.
“Jeroen was altijd een heel vrolijk kind. Soms voelde hij zich onzeker over school, maar niet meer dan dat. In december 2019 viel me op dat zijn gedrag veranderde. Hij was heel afwezig en had weinig energie. Het leek wel een ander kind. Tijdens een uitje met een paar bevriende gezinnen, had hij het heel koud. Hij stond vaak bij de verwarming en dat vond ik ongewoon. Ik kon mijn vinger er niet precies op leggen, maar ik voelde gewoon dat het niet oké was.
Niet lang daarna hadden we een feest met vrienden van ons, waarbij een huisarts aanwezig was. Ik gaf aan dat Jeroen ondertemperatuur had. En ik me geen zorgen hoefde te maken, omdat dat weleens voorkwam. Ik dacht toen dat ik me aanstelde, maar toch bleef ik het idee hebben dat er iets aan de hand was.”
Snel kennis opdoen
“Uiteindelijk is mijn man met hem naar onze huisarts geweest. Die gaf aan dat het misschien obstipatie zou kunnen zijn. Maar na een paar weken wist ik zeker dat er iets mis was. Hij deed raar en was totaal niet zichzelf. Toen heb ik direct aan de noodbel getrokken en zijn we weer naar onze huisartsenpraktijk geweest. Ik werd direct serieus genomen en de arts-assistent kwam in actie. De ochtend daarna zaten we al meteen bij een kinderarts in Haarlem. Ze gaf aan dat ze een eetstoornis vermoedde. Jeroen was helemaal beduusd. Ik denk niet dat hij doorhad wat er bij hemzelf aan de hand was. Daarna is het heel snel gegaan. Twee dagen later zaten we al bij een diëtiste en zijn we gelukkig redelijk snel doorverwezen naar een kinderarts in een academisch ziekenhuis."
Beter nadenken
"Mijn man en ik hadden ook weleens ruzie en gedoe over hoe we het moesten doen. Maar dan zei ik altijd: ‘We hebben maar één opdracht en dat is Jeroen hier uitkrijgen. Die eetstoornis moet de nek om en dit is wat er nodig is.’ We stonden elke dag op met dezelfde missie. Jeroen leek soms wel overgenomen door de eetstoornis. Je hebt echt een ander kind; een kind wat niet meer goed kan nadenken. Daarom moesten we hem overtuigen wat er moest gebeuren. Hij mocht niet naar school en niet sporten zonder dat hij zijn eetmomenten zou halen.
Jeroen probeerde continu te onderhandelen, maar op een gegeven moment had ik dat wel door, dus bracht ik het extern. Hier had ik iets over gelezen en dat advies heb ik opgevolgd. Ik zei bijvoorbeeld: ‘de dokter en alle andere mensen die hier verstand van hebben, bepalen wat er moet gebeuren. Ik volg dat advies. Als moeder wil ik dat je naar je training gaat, maar dit kan alleen als je nu je ontbijt neemt.’
Vervolgens zijn we met behulp van de kinderarts doorgestuurd naar de jeugd GGZ. Daar hebben we vanwege de drukte en wachtlijst best lang op moeten wachten, maar toen we er eenmaal terecht konden, zijn we heel erg goed geholpen. Elke dag meten, wegen en hartslag checken, werd op een gegeven moment elke week. We merkten dat zijn gewicht langzaam toenam en daarmee kon hij ook beter nadenken. Op een gegeven moment kreeg ik mijn kind weer terug. Ik moet wel zeggen dat wij het geluk hebben gehad dat Jeroen ontzettend gemotiveerd was om zijn leven weer terug te krijgen. Hij wilde heel graag naar voetbal en naar school. Binnen een half jaar is er gelukkig een soort besef bij hem ingedaald dat hij alleen nog maar dingen kon doen die hij leuk vond met een gezond gewicht.”
Kijken naar communicatie
“Voor zijn broer en zus is het natuurlijk ook heel heftig geweest. Soms hielpen ze zelfs mee. Als Jeroen in paniek wegrende, haalde zijn oudere broer hem weer op. Dit is voor zijn broer emotioneel geweest; hij kreeg er destijds hartkloppingen van. Ik heb toen ook gesprekken met ze gevoerd over dat Jeroen toch wel wat anders in elkaar steekt.
Zelf heb ik ook steun gezocht. Ik heb elke week met iemand gepraat. Je wordt er namelijk in meegesleurd en je moet dan niet vergeten om jezelf te bewaken. Ik probeerde af te bakenen waar ik zelf met Jeroen mee bezig was en dat ging op een gegeven moment steeds beter, omdat het ook beter met Jeroen ging. Jeroen is soms wel eens heel boos op ons geweest. In het begin maakten we de fout om daardoor geraakt te zijn, maar op een gegeven moment hadden we door dat het de eetstoornis was die ons aanviel, en werden we wat meer immuun voor die boosheid. We konden toen beter op missie blijven voor het kind dat onder de eetstoornis verstopt zit.
Soms word je zelf ook wanhopig en vraag je jezelf af hoe je het gaat volhouden. Maar dat moet gewoon, totdat je kind op een gegeven moment zelf het licht ziet. Dat de keuze van niet eten alleen maar ellende oplevert. Je kan niks als je die route kiest. Mijn man kon wat beter afstand houden dan ik. Daarvan leerde ik ook dat het soms wel genoeg was geweest. Dan stopte ik met herhalen en zei ik dat ik het nog maar één keer zou aangeven. Dit is heel moeilijk want het is je kind en die wil je niets ontzeggen. Je wilt liefde geven aan je kind. Maar in het geval van een eetstoornis is dat dus liefde geven.”